Middenhuurwet drijft beleggers weg: huurwoning vinden wordt haast onmogelijk
De invoering van de middenhuurwet, gecombineerd met het afschaffen van tijdelijke huurcontracten, heeft onverwacht grote gevolgen voor de huurmarkt. Wat begon als een poging om huren betaalbaar te houden voor middeninkomens, dreigt nu juist de bereikbaarheid van huurwoningen ernstig te belemmeren.
Massale verkoop door beleggers
Beleggers verkopen op grote schaal hun huurwoningen. Met de nieuwe wetgeving wordt middenhuur gereguleerd, wat betekent dat veel beleggers fors moeten inleveren op hun huuropbrengst. In combinatie met de hogere belasting in box 3, zien veel particuliere verhuurders er geen brood meer in. Gevolg: er komen weliswaar woningen op de koopmarkt bij, maar het aantal beschikbare huurwoningen krimpt helaas razendsnel.
Geen flexibiliteit meer voor huurders
Tegelijkertijd is het tijdelijke huurcontract grotendeels verleden tijd. Wat bedoeld was om huurders meer zekerheid te geven, zorgt er in de praktijk juist voor dat verhuurders terughoudender zijn geworden om nog te verhuren. Want eenmaal verhuurd weet je als verhuurder niet wanneer de huurder opzegt, en kun je zomaar jarenlang vastzitten aan een contract. De flexibiliteit is verdwenen. Wel zijn tijdelijke huurcontracten gelukkig in bepaalde uitzonderingssituaties nog wel mogelijk, maar die zijn beperkt.
Dubbele druk op de huurmarkt
Door deze combinatie van maatregelen raakt de huurmarkt op slot. De middenklasse – voor wie de wet bedoeld was – komt nu vaak helemaal nergens meer terecht: kopen is onbetaalbaar, huren onvindbaar. En dat terwijl de vraag naar flexibele woonruimte juist toeneemt.
Conclusie
Wat goedbedoeld begon als bescherming van de huurder, pakt in de praktijk helaas averechts uit. De overheid wil grip krijgen op de huurprijzen, maar verliest het zicht op het grotere plaatje: beschikbaarheid. Zolang het aanbod blijft dalen, zullen de problemen alleen maar groter worden – en de echte betaalbaarheid blijft dan ver te zoeken.